Eerste recensie van Ecomodernisme

KIJK is er als eerste bij. In de nieuwste editie wordt Ecomodernisme omschreven als “een nieuw boek waarin zeven Nederlandse en Belgische (wetenschaps)journalisten het opnemen tegen een hele rits ‘groene stokpaardjes’. Volgens hen kunnen economische groei, wereldwijde welvaart en een schoon milieu hand in hand gaan – maar dan moeten we wel afstappen van de “achterhaalde stellingen en het romantische beeld van de natuur” dat de traditionele groene bewegingen hebben. Voor wie die traditionele groene bewegingen een warm hart toedraagt, is  Ecomodernisme wel even slikken. De auteurs zetten heel wat aannames uit die hoek op losse schroeven, en onderbouwen die in de regel ook helder met argumenten en cijfers.”

Lees verder voor de hele recensie  in KIJK.

Boekpresentatie op 2 mei, Pakhuis de Zwijger, Amsterdam

In de  serie debatten  over “klimaatverandering, energietransitie en duurzaamheid: hoe nu verder?” heeft Pakhuis de Zwijger een bijeenkomst met ecomodernisten georganiseerd. Deze avond, dinsdag 2 mei, presenteren wij ons boek, Ecomodernisme: Het nieuwe denken over groen en groei, dat vanaf die dag in de boekhandel zal liggen. De toegang is gratis. Het is raadzaam om via de website van PdZ een plekje te reserveren. Dat kan hier.

Uit de omschrijving van de avond: “Een nieuwe lichting natuurliefhebbers en milieubeschermers is opgestaan en is kritisch over een flink aantal van de gangbare meningen over het beschermen van de planeet en de mensheid. Ze noemen zich ecomodernisten. In deze aflevering van Het Nieuwe Klimaat zetten ze hun visie op landbouw, natuur, energie en armoede uiteen en gaan ze in debat met voor- en tegenstanders. Aanleiding is de lancering van het boek Ecomodernisme. Voorzien hun denkbeelden het debat over duurzaamheid van nieuwe inspiratie?”

Graag tot daar en dan!

Ruth DeFries krijgt eredoctoraat aan KU Leuven

Ruth DeFries,  professor ecologie en duurzame ontwikkeling aan de Columbia University in New York en mede-opsteller  van het Ecomodernistisch Manifest, krijgt een eredoctoraat van de Faculteit Wetenschappen van de KU Leuven.

Professor Nicole Van Lipzig, promotor van het eredoctoraat, prijst het werk van DeFries op het gebied van duurzame ontwikkeling. “Het aardoppervlak verandert onvermijdelijk door de noodzaak om zes (sic) miljard mensen voedsel, water en onderdak te bieden”, zegt Van Lipzig. “We moeten voortdurend afwegingen maken tussen de kortetermijnnoden van de mens en de langetermijnnood om de capaciteit van de biosfeer te handhaven. Ruth DeFries levert met haar onderzoek een cruciale bijdrage aan de wetenschappelijke kennis die nodig is om de juiste keuzes te maken.”

Ondanks de grote uitdagingen verliest DeFries nooit haar optimisme, meldt KU Leuven in een persbericht. “In haar werk laat ze zien hoe de mens in zijn geschiedenis steeds weer crises wist te overwinnen door creativiteit en innovatie, en dat ook blijft doen”, stelt Peter Lievens, decaan van de Faculteit Wetenschappen. “Die positieve kijk kan onze studenten zeker inspireren.”

In 2015 nam DeFries in Sausalito, nabij San Francisco, de  Breakthrough Paradigm Award in ontvangst vanwege haar inspanningen om “een positieve visie op de toekomst te schetsen”. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt door het Breakthrough Institute, dé denktank rondom het ecomodernisme. We spraken daar met DeFries over het boek dat zij juist had geschreven,  The big ratchet: How humanity thrives in the face of natural crisis.

Waarnaar verwijst de “ratchet” uit de titel van uw boek?

DeFries: “Die verwijst naar de afgelopen 50 jaar, een periode waarin zoveel beperkingen voor de landbouwproductie werden weggenomen. Dankzij de fossiele brandstoffen beschikten we over een overvloed aan goedkope energie. We konden stikstofverbindingen maken met lucht. We boekten enorme vooruitgang op het gebied van irrigatie, met als gevolg dat de mensheid in staat werd gesteld om meer voedsel per hoofd van de bevolking te produceren dan ooit tevoren, ondanks de enorme bevolkingsgroei. Dat is ongelooflijk. Het is een niet te weerleggen overwinning van inventiviteit.”

Ah, het is dus een vrolijk verhaal dat gaat over de vooruitgang die we hebben geboekt?

“Nee, dat is niet het hele verhaal. Wij mensen volgen een patroon, waarbij wij met onze inventiviteit deze planeet zo inrichten dat er meer voedsel kan worden geproduceerd. Dit leidt echter ook tot nieuwe problemen. Die problemen leiden dan weer tot nieuwe oplossingen et cetera. Het is een cyclus die zich keer op keer herhaalt.”

En wat is volgens u het probleem waarmee we nu kampen?

“Voor het eerst ontstaan onze problemen  niet door gebrek, maar door overvloed. Zo zijn er vandaag meer mensen die te kampen hebben met overgewicht of obesitas, dan met ondervoeding – en het verschil wordt steeds groter. Klimaatproblemen zijn een gevolg van een overvloed aan broeikasgassen. Het wegspoelen van stikstof is een fenomeen dat ontstaat door overvloed. De aard van de problemen die nu spelen is veranderd, maar het patroon is hetzelfde gebleven.”

Denkt u dat we grenzen moeten stellen om een halt toe te roepen aan de huidige problemen die worden veroorzaakt door overvloed?

“Dat denk ik niet, al was het maar omdat er nog genoeg mensen op deze planeet rondlopen die wel honger hebben. Ik denk dat de huidige problemen vragen oproepen met betrekking tot de efficiëntie van productie: hoe efficiënt gebruiken we water, hoe efficiënt gebruiken we meststoffen et cetera.”

Wat zijn op dit moment de meest nijpende problemen met betrekking tot onze voedselproductie?

“Ten eerste is er een ongelijke verdeling van de overvloed waarover we beschikken. Ten tweede zien we dat er steeds meer vetten en suikers worden gebruikt, met als gevolg een toename van obesitas. Ten derde zien we de gevolgen voor het milieu, zoals het wegspoelen van stikstof en de uitstoot van broeikasgassen.”

Maakt u zich zorgen over het opraken van fosfaat, een eindige hulpbron die steeds schaarser wordt en die noodzakelijk is voor de productie van voedsel?

“Ja, fosfaat zorgt er inderdaad voor dat de grond vruchtbaar blijft en het wordt een steeds belangrijkere kwestie om die ergens vandaan te halen.”

Volgens de trend die u beschrijft in uw boek zal de oplossing wel komen.  

“Dat is inderdaad het patroon, maar ik wil hier wel voorzichtig zijn. Als je naar onze lange geschiedenis kijkt, lukte het ons altijd om een slimme oplossing te bedenken. Er is geen reden aan te nemen dat het patroon zich níet voortzet, maar er is óók geen garantie dat het wél het geval zal zijn. Laten we ook niet vergeten dat oplossingen niet altijd komen zoals je ze had bedoeld. Er bestaat geen strakke, rechte lijn die loopt van probleem naar oplossing. Vooruitgang  is een kronkelig en rommelig proces.”

Wat vindt u van de beweging die biologisch of lokaal geproduceerd voedsel ziet als een oplossing voor de problemen die worden veroorzaakt door onze industriële voedselproductie?

“Zij zijn goed bezig. Laten we alleen wel realistisch blijven: lokaal voedsel kan belangrijk zijn voor de economie in een plaatselijke gemeenschap, maar als je ervoor kiest om lokaal voedsel te eten om je ecologische voetafdruk drastisch te verkleinen, moet ik u  teleurstellen. Dat werkt niet, want slechts een klein percentage van de uitstoot van gassen vindt plaats bij de productie van voedsel. Biologische landbouw biedt grote voordelen omdat er geen pesticiden worden gebruikt, maar het vereist wel veel meer landbouwgrond.”

U bedoelt: de werkelijkheid is weerbarstiger dan de ideologie.

“Ja, ik weet dat het gemakkelijk is je te laten meevoeren door  een romantisch verhaal, maar de realiteit is vaak  ingewikkelder. Ik denk dat dat een belangrijke les is uit onze geschiedenis op het gebied van voedselproductie. Laten we deze belangrijke kwesties niet eenvoudiger voorspiegelen dan ze zijn. Er bestaat geen eenduidige oplossing voor alle problemen. Verschillende oplossingen werken in verschillende contexten. Maar we weten één ding: als menselijke soort zullen we altijd bezig blijven te experimenteren met de natuur.”

 

Tekst: Marco Visscher

Voorpublicatie in Vrij Nederland: Wat er mis is met duurzame ontwikkeling

Vrij Nederland brengt in de nieuwste uitgave een voorpublicatie uit Ecomodernisme: Het nieuwe denken over groen en groei. Met liefst 9 pagina’s pakt het maandblad flink uit met het hoofdstuk waarin Ralf Bodelier en Marco Visscher het idee van “duurzame ontwikkeling” bekritiseren. Immers, als duurzame ontwikkeling voorop staat, raakt de bestrijding van ziekte en armoede achterop. Die prioriteiten moeten andersom, vinden ecomodernisten.

Duurzame ontwikkeling, betogen zij, “verplaatst de urgentie van het aanpakken van concrete problemen hier en nu naar mogelijke problemen in de toekomst.” Hoe eerlijk is dat als er op dit moment nog 700 miljoen mensen in extreme armoede leven? Zíj geven, zo blijkt uit onderzoeken van de Verenigde Naties onder miljoenen mensen over de hele wereld, de allerlaagste prioriteit aan de bescherming van de natuur en de bestrijding van klimaatverandering. Interesse in groen en milieuvriendelijk gedrag is alleen mogelijk in een omgeving van vrijheid en welvaart.

Milieueconomen weten dat. Wanneer het gemiddelde inkomen van een land toeneemt tijdens een proces van industrialisatie, is er eerst sprake van toenemende milieuvervuiling, die vanaf een bepaald welvaartsniveau weer afvlakt. De verklaring is dat meer geld, betere technologie en politieke wil leiden tot meer mogelijkheden om het milieu op te schonen. Daarom is het verstandiger om arme landen onvoorwaardelijk te laten groeien. Op veel plaatsen in de wereld zijn milieuzorgen vooralsnog luxeproblemen.

Tot slot vragen Bodelier en Visscher zich af in hoeverre het pleit voor duurzame ontwikkeling wel mag gelden als links en progressief. Immers, een revolutionair als Sylvia Pankhurst betoogde dat een socialist streeft naar “overvloed voor iedereen” en “het evangelie van onstuimige rijkdom” predikt. Leon Trotski vatte het radicaal-linkse gedachtengoed eens samen als het vergroten van “de macht van de mens over de natuur” en, als overtuigd antistalinist, het beëindigen van “de macht van de mens over de mens”.

Lees hier het hele boekfragment op de website van  Vrij Nederland.

 

Niks is simpel als het om de toekomst van vlees gaat

Het lijkt onvermijdelijk dat de mondiale vleesconsumptie de komende decennia stijgt, met name door de groeiende wereldbevolking en de toenemende welvaart. Intensivering en een beweging van koe naar kip moet onze vleesproductie duurzamer maken. Dat adviseert het Breakthrough Institute, de denktank achter het ecomodernistische gedachtengoed, in een serie  onderzoeksartikelen op zijn site.

Van alle eetgewoonten is vlees eten het meest controversieel vanwege de impact op het milieu. Het gebruikt veel land, er komen  grote hoeveelheden CO2 en methaan bij vrij, en er zijn problemen met mest. Desondanks laten mensen zich niet makkelijk overtuigen om vlees links te laten liggen: het percentage vegetariërs in Nederland is nog steeds maar zo’n 5 procent. Inzetten op gedragsverandering lijkt daarom een heilloze weg. Beter is het om de productie te verduurzamen.

Dat is echter een complex proces. Wat werkt op de ene plek, werkt elders niet. En wat voor kippen geldt, geldt soms niet voor varkens. Niettemin lijkt het erop dat intensivering van vleesproductie de beste manier is om de impact op het milieu te verminderen. Intensivering vermindert landverbruik én de uitstoot van broeikasgassen, al geldt niet bij varkens. Met goede regelgeving gaat intensivering bovendien niet ten koste van het welzijn van dieren. In veel ontwikkelingslanden vindt nu de transitie plaats van volledig extensieve veeteelt naar een intensievere variant. Door dat in goede banen te leiden, kan de impact van de stijgende vleesconsumptie worden ingedamd.

Landbouwwetenschappers Jesse Ausubel en Iddo Warwick nemen in de artikelenserie de Amerikaanse veeteelt als voorbeeld hoezeer er met minder steeds meer vlees kan worden geproduceerd.  Zij berekenden dat er minder land nodig is om de 319 miljoen Amerikanen van vandaag hun vlees te laten eten dan de 202 miljoen Amerikanen in 1969. Dat is ondanks het feit dat Amerikanen nu 24 miljoen ton vlees eten, terwijl dat destijds nog maar 15 was.

Maria Swain, onderzoeker bij het Breakthrough Institute, haalt daarnaast de Deense veeteelt aan. Ondanks een gestegen productie slaagden de Denen erin om de milieu-impact te verminderen. Zo wist het de stikstofdepositie met 50 procent te verlagen ten opzichte van 1979. De Nederlandse veeteelt haalde overigens vergelijkbare verbeteringen, door middel van regels, subsidies en innovatie, zo blijkt uit cijfers van het Compendium voor de Leefomgeving.

Om vleesconsumptie duurzamer te maken is het bovendien nodig om meer kip en minder koe te eten. Op zo goed als alle vlakken scoort een biefstukje het slechtst als het gaat om de impact op het milieu. Zo kost 1 kilo koeienvlees 6 kilo voer, varkensvlees kost 4 kilo voer en kip maar 2. Koeien hebben bovendien 3 tot 5 keer meer ruimte nodig dan kippen, niet alleen om ze te laten grazen, maar ook om hun voedsel te produceren.

Het Breakthrough Institute vertrouwt erop dat echt duurzaam vlees uiteindelijk uit het laboratorium komt. In 2013 presenteerde de Nederlandse hoogleraar Mark Post zijn kweekhamburger, waarvan sindsdien de prijs al decimeerde. Onlangs werd bovendien het eerste stukje kip verorberd, waarvoor geen dier is gedood. Maar het zal nog wel even duren voordat labvlees echt wordt geaccepteerd.

Biologisch en conventioneel even goed (of slecht) voor het milieu

9570394696_5c37583571_z

Volgens de communis opinio is biologische landbouw hét antwoord op de destructieve kracht die conventionele landbouw heet. In de supermarkt betalen mensen moeiteloos het dubbele voor biologische producten, maar, hé, dan gaat de natuur er in ieder geval niet zo hard aan. Toch?

Not so fast. Deze maand bracht het Zweedse equivalent van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit, een uitgebreid rapport uit waarin de impact op het milieu per kilogram product van conventioneel en biologische landbouw naast elkaar waren gelegd. En wat schetst de verbazing? Biologisch is geenszins beter voor het milieu, de tweestrijd eindigt zelfs in een nipte overwinning   voor conventioneel.

In de studie vergeleken de Zweden de productie van 9 verschillende voedselgroepen, variërend van melk en vlees tot groentes en fruit. De impact van al deze producten werd berekend op de volgende parameters: klimaat, energie, overbemesting, verzuring van de omgeving, ecotoxiciteit, energie- en landgebruik. Zo kwamen de onderzoekers tot meer dan 50 meetpunten, waarvan biologisch op 14 punten beter scoorde, conventioneel op 18, terwijl de rest onbeslist bleef.

Verrassend is bijvoorbeeld dat wat betreft overbemesting biologische landbouw helemaal niet per se beter scoort. ‘Natuurlijke mest’ afkomstig van dieren is zeker niet altijd beter voor het milieu dan kunstmest, soms zelf het tegenovergestelde. Dat komt bijvoorbeeld doordat de verhouding tussen de verschillende mineralen in dierlijke mest moeilijker te controleren is, waardoor er van sommige een overmaat ontstaan, dat vervolgens uitloogt. Moderne kunstmest is bovendien vaak slow release waardoor er minder voedingsstoffen het milieu in verdwijnen. Biologische landbouw heeft daarnaast last van haar lagere opbrengst: per hectare mag er dan minder vervuiling zijn, teruggerekend per kilogram product is dat niet altijd het geval.

Het is ook op landgebruik waar conventioneel de meeste punten scoort. In 2012 berekende Canadese wetenschappers dat het verschil in opbrengst tussen conventioneel en biologische gemiddeld zo’n 20 procent bedraagt. En dat is nog zonder het land dat nodig is voor de productie   van de natuurlijke mest die biologische boeren alleen mogen gebruiken, terwijl de productie van kunstmest nauwelijks ruimte in neemt. Dat meegerekend loopt het verschil in landgebruik op tot 35 procent. Zou je wereldwijd overschakelen op biologische landbouw dan moet er een gebied zo groot als de Amazone plat om net zoveel voedsel te produceren.

Biologisch scoort weer punten op het gebeid van ecotoxiciteit. Biologische boeren mogen geen synthetische bestrijdingsmiddelen gebruiken, en maken vaak innovatief gebruik van natuurlijke bestrijders om hun gewassen te bescheremn. De lagere opbrengst is deel te wijten aan de inefficiëntie hiervan, maar er komt hierdoor wel duidelijk minder gif in het milieu.

De ideale oplossing? Het cliché van ‘best of both Worlds’ zou te makkelijk zijn. Voorstanders van biologische landbouw hebben te maken met een paar taboes die het moeilijker maakt om tot de optimale landbouw te komen. Door de wetenschappelijk ongefundeerde afwijzing van kunstmest, synthetische bestrijdingsmiddelen en genetisch gemodificeerde gewassen zetten ze zichzelf buitenspel in de zoektocht naar de daadwerkelijk meest duurzame manier van voedsel produceren.

Bovendien is land een van de meest schaarse goederen op deze planeet en is de destructie van natuurgebieden voor nieuwe landbouwgrond de belangrijkste reden voor het teruglopen van de biodiversiteit. We moeten ons focussen op een zo efficiënt mogelijke landbouw op zo weinig mogelijk land, zodat er meer ruimte overblijft voor de natuur.

Als de conventionele landbouw het lukt om haar toxiciteitsprofiel naar beneden te brengen, dan komen we richting de meest duurzame manier van landbouw bedrijven. Dat kan door slim af te kijken hoe biologische landbouw natuurlijke bestrijders inzet, maar ook door met behulp van genetische modificatie gewassen te maken die resistent zijn tegen plagen en daardoor minder bestrijdingsmiddelen nodig hebben.

Tekst: Hidde Boersma

Beeld: StateofIsrael

VPRO’s Hokjesman ontdekt de ecomodernist

hokjesman“Op safari in eigen land” kwam de Hokjesman van de VPRO op 20 mei uit bij “de duurzamen”. In het televisieprogramma, dat is genomineerd voor de prestigieuze Nipkowschijf, staat telkens een subcultuur centraal die onder de loep wordt gelegd. In de uitzending over de duurzamen ging de Hokjesman langs bij ecodorpelingen, ecologische voetafdrukmeters, doen-denkers, klimaatactivisten en kantelaars.

Er was ook ruimte voor het ecomodernisme. “De ecomodernist is een nieuwe loot aan de stam”, meldt de voice-over van Michael Schaap droogjes, “en men moet nog erg aan hem wennen.” Journalist Marco Visscher, mede-initiatiefnemer van deze website, wordt opgevoerd in de 28ste minuut. Bekijk de hele uitzending hier.

Economie kan groeien, terwijl CO2-uitstoot daalt

CO2

In de hele twintigste eeuw waren fossiele brandstoffen de basis van de wereldeconomie. Om fabrieken te laten draaien en de motors van onze auto’s en vliegtuigen waren steenkolen, olie en gas nodig. En hoe meer je verbruikte, hoe hoger de CO2-uitstoot en hoe hoger de economische groei. Vandaar ook de gedachte dat iedere poging om die uitstoot te verminderen zou moeten leiden tot economisch verval.

Dat hoeft niet zo te zijn. Dat bleek vorig jaar al. Een studie van de International Energy Agency naar economische groei en CO2-uitstoot liet voor het eerst sinds 40 jaar zien dat de economie kan groeien, terwijl de uitstoot gelijk kan blijven. Was het een toevallige, eenmalige trendbreuk? Nee, want de ontwikkeling heeft zich doorgezet, zo blijkt uit een nieuwe studie van het IEA. ‘Ontkoppeling’ is de naam voor het verschijnsel waarbij de economie groeit, maar de CO2-uitstoot niet.

Bovendien is er nu een ander recent rapport, gepubliceerd door het World Resources Institute, dat deze trend bevestigt. Sinds het begin van de nieuwe eeuw hebben 21 landen hun economische groei ‘ontkoppeld’. Over de afgelopen 15 jaar is in deze landen het bruto nationaal product gestegen, terwijl de CO2-uitstoot is afgenomen.

Zo nam in de Verenigde Staten de economie toe met 28 procent sinds 2000, terwijl de CO2-uitstoot met 6 procent verminderde. In Nederland groeide de economie met 15 procent en nam CO2-uitstoot af met 8 procent. In België ging het om respectievelijk 21 en 12 procent.

“Dit is echt een spannende ontwikkeling”, zei onderzoeksleider Nathaniel Adan in The New York Times. “Het suggereert dat landen het historische verband tussen economische groei en uitstoot van broeikasgassen kunnen verbreken.”

Hoe hebben deze 21 landen dat gedaan? Daarvoor bestaat geen stappenplan of formule, die gemakkelijk kopieerbaar is. Zo menen de Zweden dat de steeds zwaardere CO2-belasting verantwoordelijk is, terwijl de Denen aanvoeren dat het te danken is aan hun snelle toename in duurzame energie van lokale bronnen.

Natuurlijk vormen 21 landen een te kleine groep om snel een wereldwijde trendbreuk te realiseren. Landen als China, India, Brazilië en Indonesië zitten nog altijd op het pad waarbij economische groei gelijkstaat aan hogere CO2-uitstoot. Toch is het opvallend dat het niet alleen maar gaat om welvarende landen uit de G20. Bulgarije, Roemenië en Oezbekistan laten zien dat deze ontkoppeling ook mogelijk is in landen waar industriële activiteiten uitbreiden.

Tekst: Marco Visscher

Beeld: Ian Britton

Ontstaan en opkomst

Artikel over het ontstaan en de opkomst van het ecomodernisme. Plus een interview met de geestelijk vaders. “Onze visie is een planeet waarop we veel meer energie verbruiken. Die energie wordt zowel schoner als goedkoper, zodat we klimaatverandering voorkomen en een betere milieukwaliteit bereiken.” Een artikel uit The Optimist.

 

Groen is het nieuwe groen

Een nieuwe milieubeweging is in de maak. Wat willen de ‘ecomodernisten’?  

Door Marco Visscher

Kermit de Kikker klaagde wel eens dat het hem zwaar viel om groen te zijn; het kan ook zóveel dingen betekenen, verzuchtte hij. Zeg vandaag de dag dat je groen bent en je geeft een helder signalement af. Je bent tegen kernenergie. Tegen biotechnologie. Tegen consumptisme en economische groei. Je bent voor windmolens, biologische landbouw en lokaal voedsel. Voor internationale afspraken om klimaatverandering tegen te gaan. Groen is tegenwoordig synoniem geworden voor een vrij helder omschreven rij van meningen over het milieu.

Dat beeld is nu aan het kantelen. Een nieuwe lichting milieubeschermers is bezig die ingesleten opvattingen kritisch te herzien. Ze willen de nadruk op negatieve berichten en doemscenario’s vervangen door een positieve toekomstvisie. Ze zien technologische innovatie en ondernemerschap niet als problematische activiteiten die moeten worden ingeperkt, maar als mogelijke oplossingen die moeten worden gestimuleerd.

Hun boegbeelden zijn uitgesproken recalcitrant – niet omdat ze zo graag tegendraads willen zijn, maar omdat hun meningen indruisen tegen het gangbare beeld van de milieuactivist. …

Klik hier om verder te lezen

Portret van een bekeerling

Mark Lynas streed jarenlang tegen gentech en kernenergie. Nu is hij vóór. Omslagartikel in Vrij Nederland. “Wat is veranderd, is dat ik heb geleerd om vooronderstellingen kritisch te bekijken. Daarom heb ik soms een andere opvatting dan anderen in de milieubeweging.”

 

Hoe een milieuactivist een ecomodernist werd  

Wat is er aan de hand als een prominent milieuactivist zich bekeert en zegt dat gentech en kernenergie tóch goed zijn? Mark Lynas over spijt, vooruitgang en de opkomst van het ecomodernisme.

Door Marco Visscher

Sorry, zei hij. Sorry dat hij gentechgewassen uit de grond had gerukt. Sorry dat hij leugens had verspreid en genetische modificatie zo’n slechte reputatie had bezorgd. “Ik betreur het allemaal vreselijk.” Aldus sprak milieuactivist Mark Lynas tijdens een drukbezochte voordracht, vorig jaar in Oxford. Want gentech is namelijk wel degelijk goed voor arme boeren, goed voor het milieu en helemaal niet slecht voor de gezondheid. Stom dat hij dat niet eerder had gezien. Daar voelt hij zich rot over. Vandaar zijn excuses.

De bezinning van Mark Lynas ging niet onopgemerkt voorbij. De 41-jarige Britse journalist annex activist is een prominente opiniemaker in de groene beweging. Hij schreef diverse bekroonde boeken, waarvan er een paar ook in het Nederlands zijn verschenen: Het nieuwe weer bevat reportages over de gevolgen van de opwarming van de aarde, De mens als god is zijn antwoord op de vraag hoe de aarde de mensheid kan overleven. Hij adviseerde de president van de Malediven over klimaatverandering. En hij gooide eens een taart in het gezicht van milieuscepticus Bjørn Lomborg. …

Klik hier om verder te lezen